Ondernemen was in de vorige eeuw nog een vies woord in Nederland. Niet meer.
Op 1 januari 2010 telde Nederland volgens het Centraal Bureau voor de
Statistiek (CBS) 864 duizend ondernemingen; 140 duizend meer dan in 2006.
Als het aantal in dat tempo blijft toenemen, hebben we er over een paar jaar
een miljoen.

Hartstikke mooi, Nederland ondernemersland. Jammer alleen dat het allemaal van
die pietepeuterige zaakjes blijven. De groei in het aantal ondernemingen
bestaat bijna geheel uit zzp’ers en bedrijven minder dan vijf werknemers, constateert
het CBS.

Niks mis mee natuurlijk, maar je vraagt je wel af waarom er zo weinig
bedrijven bij zitten die echt erg groot worden. De AEX-index wordt
gedomineerd door bedrijven van vóór de oorlog. TomTom is eigenlijk de enige
recente aanwinst.

Het gebrek aan groeiers is jammer. Grote(re) bedrijven hebben namelijk het
voordeel dat ze werkgelegenheid creëren voor al die mensen die niet voor
zichzelf willen beginnen. Niet gek dus dat er naast alle programma’s en
projecten die ondernemerschap promoten, er meer en meer initiatieven komen
die zich bezig houden met groei zoals mijn
bedrijfgaatgroeien.nl
en programmagroeiversneller.nl.

Oprichter
Maar waarom groeien veel bedrijven die wel degelijk potentie hebben in
Nederland niet door, en in het buitenland wel? Een conclusie die begin dit
jaar werd bevestigd door EIM, het onderzoeksinstituut van MKB Nederland.

De strenge ontslagregels zouden een rol kunnen spelen, evenals het feit dat
Nederland een vrij kleine markt is en groeien vaak alleen kan door te gaan
exporteren. Maar andere landen kennen vaak vergelijkbare problemen. Ligt het
niet gewoon aan die ondernemers zelf?

Een veel gehoorde theorie is dat aanvankelijk succesvolle bedrijven
uiteindelijk sneuvelen door toedoen van de oprichter. Naar mate een bedrijf
groeit, heeft het meer structuur nodig. Er moeten procedures komen zodat
verschillende medewerkers op eenzelfde manier werken. Er moet rapportages
komen, zodat de bedrijfsleiding weet wat er speelt. De directeur is namelijk
niet meer in staat iedere dag met de werknemers persoonlijk te overleggen.
Je hebt kortom een vorm van bureaucratie nodig.

Structuur aanbrengen
Oprichters van bedrijven zijn vaak niet in de wieg gelegd voor het volgen van
procedures. En dat is niet gek. De kans is niet gering dat ze ooit
ondernemer zijn geworden, juist om diezelfde procedures te ontlopen. In hun
eigen bedrijf houden ze zich er dus vaak ook niet aan.

Het resultaat is niet zelden chaos. Het beste wat veel oprichters kunnen doen,
is soms dan ook vertrekken of een stapje opzij doen en de leiding over te
laten aan iemand zonder proceduritus en met bewezen managementkwaliteiten.
Larry Page en Sergey Brin van Google deden dat bijvoorbeeld toen ze Eric
Schmidt topman maakten.

Hoewel oprichters inderdaad een drempel kunnen vormen, verklaart het niet
altijd waarom aanvankelijk heel succesvolle bedrijven niet doorgroeien of
zelfs het loodje leggen. En oprichters heb je overal, niet alleen in
Nederland.

De fun voorbij
Heel verhelderend was een college dat de Ierse investeerder Les McKeown
onlangs gaf in Rotterdam tijdens een college aan de Erasmus Universiteit
voor ondernemers georganiseerd door HOPE.
Hoewel de titel van McKeowns boek 'Predictable
Succes'
deed vrezen voor de zoveelste enigzins vage managementfilosofie,
is zijn analyse verassend helder. Volgens McKeown zijn er een aantal
verschillende fasen waarin een bedrijf zich kan bevinden.

Zijn model verklaart ook heel goed de situatie bij grote bedrijven, maar laten
we het hier beperken tot de vroegste fasen in het bestaan van een bedrijf.
Eerst is er de fase 'early struggle', domweg overleven dus. Het is de
periode waarin de ondernemer moet proberen cash uit zijn bedrijfsvoering te
genereren voordat hij zijn startkapitaal er doorheen heeft gejast.

Komt een bedrijf door die startfase heen - en heel vaak lukt dat niet - dan
breekt er een periode aan die McKeown de funfase noemt. Het bedrijf is klein
en overzichtelijk, de kosten zijn relatief laag want noemenswaardige
overhead ontbreekt en de directeur-eigenaar heeft een persoonlijke band met
zijn personeel. Er wordt fors winst gemaakt en de marges zijn hoog. De
klanten zijn tevreden want het bedrijf kan sneller reageren op zijn vragen
en behoeften dan grotere loggere bedrijven. Een telefoontje van de klant
volstaat vaak om een probleem op te lossen.

En dan, zo constateert McKeown, gaat het mis. Ook bij bedrijven waar de
externe omstandigheden gunstig zijn. Wat er volgens de Ier gebeurt, is dat
de aantallen producten of geleverde diensten zo omvangrijk worden, dat het
nodig wordt om procedures te verzinnen. In andere woorden: het bedrijf heeft
een, of zelfs meerdere managers nodig. Die manager komt er meestal wel, al
dan niet in de persoon van de oprichter zelf. Zoals we eerder concludeerden
kan het dan de oprichter zijn die de boel verstiert.

Maar McKeown zag bij veel succesvolle bedrijven waar hij investeerder was nog
iets gebeuren. De beste krachten van het eerste uur, de leden van het team
die het bedrijf samen met de oprichter groot hadden gemaakt, werden
ontevreden. Ook zij haten procedures. Ze doen het liefst alles op hun eigen
manier - 'dat ging vroeger toch ook prima' - en hadden altijd een
rechtstreeks lijntje met de baas. Dat lijntje is er plots niet meer.

In deze derde fase kunnen er drie dingen gebeuren:

- Het bedrijf gaat naar de knoppen: het personeel en de klanten lopen weg.

- Het bedrijf weet in de juiste mate procedures in te voeren, overleeft het
eventuele vertrek van mensen van het eerste uur en komt in een situatie
waarin het hard door kan groeien.

- De directeur-eigenaar bedenkt zich dat hij er zo geen bal meer aan vindt en
besluit te 'downsizen' en keert, tot grote vreugde van zijn personeel, terug
naar de funfase.

En dat laatste zou wel eens de echte oorzaak kunnen zijn van het gebrek aan
groeiers in Nederland. Er lopen hier in verhouding gewoon te weinig
masochisten rond die de derde fase van McKeown willen doorlopen. Je kunt nog
zoveel ondersteunende programma's en groeitrajecten voor ondernemers
aanbieden, als iemand niet wil, gaat het niet lukken. Ondernemen is prima,
maar het moet wel leuk blijven, lijkt de lijfspreuk van veel van nieuwe
Nederlandse ondernemers.

Lees ook:

Alles over NL ondernemers

Arend van den Berg: Waar blijft Nederlandse Zuckerberg?

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl